Zelfgemaakte abrikozenwijn heeft een specifieke smaak. Deze wijn, met een laag suikergehalte, behoudt zijn aroma niet en krijgt vaak de geur van bittere amandelen. Het ontstaat uit de abrikozenpitten, die in de pulp vallen, ze bevatten blauwzuur. Je kunt dus geen ongeschilde vruchten met pit gebruiken voor het maken van wijn.
Neem voor zelfgemaakte wijn gecultiveerde of wilde abrikozen. De eerste geven een minder geurige, maar zoetere drank, en de tweede variëteiten - integendeel.
Recept voor het maken van abrikozenwijn nr. 1
Wij hebben nodig:
- 2 kg abrikozen;
- ongeveer 2 kg suiker;
- 8,5 liter water.
Veeg het fruit af, schil het, vul het met warm water. Laat het mengsel vier dagen fermenteren, pureer het vruchtvlees tot pulp, voeg suiker toe. Laat de wijn nog een week staan.
Na het einde van de gasvorming de wijn filtreren, in flessen gieten en twee maanden laten trekken.
Recept voor het maken van abrikozenwijn nr. 2
Dit recept maakt de wijn aromatischer dankzij de nootmuskaat. Als je wilt, kun je de drank verrijken met andere kruiden, bijvoorbeeld kaneel of kruidnagel.
Wij hebben nodig:
- 2,5 kg abrikozen;
- 500 ml druivenwijn;
- 1,5 liter gekookt water;
- 1,7 kg suiker;
- 1/2 eetl. eetlepels nootmuskaat.
Schil de abrikozen, hak ze fijn, vul ze met water (het moet warm zijn), giet er wijn bij, voeg nootmuskaat toe. Kook de siroop van water en suiker, voeg toe aan het mengsel. Laat de startercultuur een week op een warme plaats staan, af en toe roeren met een houten spatel. Filter vervolgens de wijn, laat twee maanden rijpen.