Koolhydraten zijn de belangrijkste leverancier van energie en voedingsstoffen voor het menselijk lichaam. Ze stimuleren de hersenen en zijn nodig voor de vorming van enzymen, aminozuren, nucleïnezuren, immunoglobulinen. Koolhydraten zijn onderverdeeld in 2 groepen: eenvoudig en complex.
Eenvoudige koolhydraten worden monosachariden of disachariden genoemd. Ze hebben een eenvoudige chemische formule, worden snel door het lichaam opgenomen en verhogen letterlijk in een paar minuten het bloedsuikergehalte. Verteerbare koolhydraten zijn onder meer: glucose - druivensuiker, fructose - fruitsuiker, sucrose - voedingssuiker, lactose - melksuiker, maltose - moutsuiker.
Enkelvoudige koolhydraten hebben geen hoge voedingswaarde, integendeel, ze zorgen ervoor dat je honger krijgt en iets zoets wilt eten. Ze komen in grote hoeveelheden voor in snoep, siropen, frisdrank, witbrood en zoetwaren. Fruit valt ook onder de snelle koolhydraten, maar bevat naast natuurlijke suikers vezels, die de opname van fructose iets vertragen.
Complexe koolhydraten (polysachariden, zetmelen) zijn lange ketens van glucosemoleculen die in de darmen langzaam worden afgebroken en pas daarna de bloedsuikerspiegel verhogen. Na het consumeren van zetmeel wordt een golf van energie gevoeld en het gevoel van verzadiging blijft lang bestaan. Complexe koolhydraten zijn te vinden in volle granen, peulvruchten, groenten, fruit, durumtarwepasta, havermout en bruine rijst.
Enkelvoudige koolhydraten zorgen voor een sterke stijging van de bloedsuikerspiegel, terwijl complexe koolhydraten er meer op gericht zijn het lichaam van voedingsstoffen te voorzien. Daarnaast kunnen mono- en disacchariden een overmaat aan glucose creëren, dat onder invloed van insuline wordt omgezet in vet. Als dit regelmatig gebeurt, kan een persoon stofwisselingsstoornissen hebben en als gevolg daarvan treedt een metabool syndroom op, dat wordt gekenmerkt door overgewicht, hoge bloeddruk, hoge bloedsuikerspiegels en leidt tot ziekten van het cardiovasculaire systeem en diabetes mellitus.
In tegenstelling tot enkelvoudige koolhydraten vormen complexe koolhydraten niet zo'n gevaar. Ze bevatten de hoeveelheid suiker die nodig is voor het normaal functioneren van het lichaam en voorkomen dat overtollig vet zich ophoopt. Om een correct en stabiel metabolisme te behouden, moeten daarom complexe koolhydraten in de voeding prevaleren boven eenvoudige.
Daarnaast is er een groep onverteerbare koolhydraten, waaronder cellulose en pectines. Cellulose maakt deel uit van de grove voedingsvezels, die zorgen voor een normale spijsvertering. Hun gebrek leidt tot obesitas, cholelithiasis, ziekten van het maagdarmkanaal, enz. Cellulose normaliseert de activiteit van gunstige darmmicroflora en pectine heeft het vermogen om rottende bacteriën te onderdrukken en galzuren te verwijderen. Samen dragen deze onverteerbare koolhydraten bij aan de verwijdering van cholesterol uit het lichaam.