Je bent toch niet altijd tevreden met de kwaliteit van de gekochte aardappelen: ofwel hebben de knollen een felgele kleur, dan is het moeilijk, dan worden de aardappelpuree donker van kleur, dan koken ze snel, maar de smaak van de aardappelen is altijd anders. Dus waar hangt de smaak van aardappelen van af?
Soms zijn mensen zelf de boosdoeners van de verslechterde kwaliteit van aardappelen, en dat allemaal door de verkeerde teelttechniek. De voorbereiding van de knollen voor opplant (bemesting, grondbewerking, verzorging, plantdata, oogsten, ziektebestrijding en zelfs bewaring van knollen) heeft een grote invloed op deze eigenschappen.
De smaak van aardappelen hangt niet alleen af van objectieve indicatoren, maar ook van de chemische samenstelling. Het gehalte aan eiwitten, zetmeel, vitamines, aminozuren, micro- en macro-elementen, samen met resistentie tegen ziekten, zijn genetisch bepaald en worden al vastgelegd bij de selectie van een nieuw ras. De perceptie van smaak is nogal subjectief, onstabiel en vluchtig.
Veel mensen gaan ervan uit dat het zetmeel een kwestie van smaak is. Aardappelrassen met een hoog zetmeelgehalte zijn namelijk veel lekkerder. Ze zijn geschikt om in te bakken, aardappelpuree te maken en in de schil te koken. Maar er zijn variëteiten (bijvoorbeeld "Nikita"), waarin de knollen een uitstekende smaak hebben met een laag zetmeelgehalte. Het blijkt dat de smaak wordt gevormd door de chemicaliën in de aardappelen. Asparaginezuur en glutaminezuur maken het bijzonder smakelijk. In de regel bevatten de lekkerste vruchten van aardappelen een grote hoeveelheid aminozuren en nucleïden.
Een hoge smaak van aardappelen kan worden verkregen door compost of humus te gebruiken voor het planten (300 kilogram per honderd vierkante meter) in combinatie met een evenwichtige en matige toepassing van minerale meststoffen (fosfor, stikstof en kalium), evenals micronutriënten meststoffen (zink, mangaan, boor en molybdeen). Een uitstekend resultaat zal worden gegeven door as die in de grond wordt gebracht (drie tot vier kilogram per honderd vierkante meter grond).