In de zomer en herfst gaan velen voor paddenstoelen. Het plukken van paddenstoelen moet echter met uiterste voorzichtigheid worden benaderd, omdat paddenstoelen een nogal gevaarlijk product zijn. Beginnende paddenstoelenplukkers kunnen in de regel niet altijd achterhalen welke cantharellen in het bos groeien. Liefhebbers van paddenstoelen worden geadviseerd om de belangrijkste verschillen tussen valse cantharellen en gewone te kennen.
Regel 1
Het eerste waar u op moet letten, is de kleur van de hoed. In een valse cantharel kan de dop oranje of roodachtig zijn. In het centrale deel is de kleur van de dop donkerder dan aan de randen. Een ander belangrijk verschil is de fluweelzachte laag van de paddenstoel. U kunt dit controleren door de hoed aan te raken. De echte cantharel heeft een uniforme felgele kleur.
Regel 2
Champignons zijn ook te herkennen aan hun hoedvorm. De valse cantharel heeft een gelijkmatige dop, waarvan de diameter afhankelijk is van de leeftijd van de schimmel en 5 centimeter kan bereiken. Soms wordt een kleine depressie waargenomen in het midden van de kop van de valse cantharel.
Wat een echte cantharel betreft, de dop heeft altijd golvende randen en is langs de rand naar beneden gebogen. Door zijn onregelmatige vorm ziet de paddenstoel er ongewoon uit.
Regel 3
Als je niet helemaal zeker bent bij het kiezen van een paddenstoel, is het de moeite waard om de pulp ervan te controleren. Ten eerste ruikt de valse cantharel altijd onaangenaam. Ten tweede is het vruchtvlees van de paddenstoel geel en absoluut smaakloos en verandert niet van kleur bij sterke druk.
Het vlees van een echte cantharel heeft een aangename geur; op een langssnede is de paddenstoel wit. Wanneer op het vruchtvlees wordt gedrukt, wordt het roodachtig. Het vruchtvlees smaakt licht zuur.