Een geurig en delicaat koekje wordt gebruikt om verschillende cakes, taarten en gebakjes te bereiden. Heerlijke en weelderige desserts versieren de feesttafel, op voorwaarde dat de gastvrouw bekend is met de nuances van bakken.
Om een koekjesdeeg te maken heb je maar 3 ingrediënten nodig: 1 glas tarwebloem, 1 glas suiker en 5 kippeneieren. Als je een echt luchtig biscuitgebak nodig hebt, kun je het beste de koude methode gebruiken om te koken.
Bij gebruik van de koude methode is het dessert minder kruimelig en erg licht. De hete methode wordt aanbevolen voor een dicht koekje.
Kippeneieren moeten worden voorverwarmd tot kamertemperatuur. Tarwebloem wordt 2-3 keer door een fijne zeef gezeefd. Breek de eieren voorzichtig en scheid het eiwit van de dooiers. De dooiers worden gemalen met 1/2 suiker totdat de suikerkorrels volledig verdwijnen. Pas daarna wordt de massa met een garde opgeklopt totdat het volume 2-3 keer toeneemt.
Kippenwit wordt in perfect schone schalen opgeklopt. Gebruik geen metalen containers, omdat het eiwit een oxidatieproces zal ondergaan, grijs wordt en weelderig schuim niet zal werken. Voor het kloppen van het eiwit is het beter om een mixer te nemen. De resterende suiker wordt in een dunne stroom in de container gegoten. Het is noodzakelijk om een massatoename van 3-5 keer te bereiken.
Het is beter om het wit te kloppen door de kom in ijswater of een kom gevuld met gemalen ijs of sneeuw te plaatsen.
1/3 van het eiwitschuim wordt in de opgeklopte dooiers gebracht en de ingrediënten worden van boven naar beneden gemengd met een houten of siliconen spatel. Giet geleidelijk bloem in de massa en blijf voorzichtig roeren. Vervolgens worden de resterende eiwitten toegevoegd en wordt het koekjesdeeg tot een gladde massa geroerd. Het is noodzakelijk om het deeg met de hand te kneden, omdat het gebruik van een mixer in dit stadium kan leiden tot schuimvorming.
De bodem van de ovenschaal en de wanden zijn ingevet met plantaardige olie tot een hoogte van 1 cm. Bij het invetten van het hele zijoppervlak zal een luchtig koekje niet werken, omdat het deeg dat in de oven oprijst eraf zal glijden. Daarom zal het koekje slechts de helft van de hoogte stijgen. Het is beter om de bodem en wanden van de vorm te bestrooien met tarwebloem of griesmeel.
Giet het deeg in één beweging in de voorbereide vorm. Het deeg mag niet meer dan 3/4 van de hoogte zijn. Het koekje wordt gebakken op een temperatuur van 180 ° C, waardoor de vorm op het middelste niveau wordt geplaatst. Je kunt bepalen of het dessert klaar is door met een droge lucifer in het midden van het koekje te prikken. Als er geen rauw deeg meer op zit, zijn de gebakken goederen klaar. Bovendien verliest het gebakken biscuitgebak gemakkelijk vorm en herstelt het snel wanneer er met een vinger op wordt gedrukt.
Open de oven de eerste 10-15 minuten niet. Biscuit is het meest delicate product dat geen scherpe temperatuurdaling en mechanische belasting verdraagt. Elke druk zorgt ervoor dat het deeg bezinkt. Als zich tijdens het bakken te snel een korst op het oppervlak van het koekje vormt, bedek het deeg dan met bakpapier gedrenkt in water, omdat de korst het midden van de korst niet toelaat om te bakken.
Nadat u de gebakken goederen uit de oven heeft gehaald, plaatst u de vorm op een natte handdoek. Draai vervolgens om op een rooster en laat volledig afkoelen. Pas daarna wordt het dessert uit de vorm gehaald.
Als u besluit een meerlaagse cake te koken, moet het koekje in verschillende cakes worden gesneden. Het is veel gemakkelijker om dit te doen als de gebakken goederen minimaal 4 uur hebben gestaan. Week de cakes desgewenst met siroop, de tijd voor de biscuit om te staan wordt verlengd tot 8 uur.
