Aardappelen zijn de knolgewas waaruit de meeste gerechten bestaan. Met deze groente kunnen frites, aardappelen in de schil, frites en honderden andere worden gemaakt. Om dit wortelgewas correct te kiezen, moet u zich aan de volgende regels houden.
Let er in de winkel op dat aardappelknollen stevig en stevig moeten zijn. Rotte aardappelen met een witachtige bloei en spruiten geven aan dat het wortelgewas al in de schappen van de supermarkt ligt. Wortelgewassen met groene vlekken mogen niet worden gegeten, omdat corned beef kan ernstige vergiftiging veroorzaken.
Voor het frituren is het beter om aardappelen te kiezen met een laag zetmeelgehalte. Je moet aardappelen koken met een hoog zetmeelgehalte. Het zetmeelgehalte van aardappelen thuis is heel eenvoudig te controleren: snijd de knolgewas in tweeën en probeer dan te combineren. Als de helften niet zijn verbonden, is er weinig zetmeel.
Let op de aardappelsoort: wit bevat minder zetmeel, daardoor duurt het koken langer en kookt praktisch niet over, roze soorten zijn geschikt voor het maken van salades, omdat de structuur is dichter, blauwe en paarse aardappelen hebben een lichte nootachtige smaak.
Er mogen geen witte scheuten of "ogen" op aardappelen zijn, wat aangeeft dat er praktisch geen vitamines meer in zo'n wortelgewas zitten.
Koop aardappelen in kleine partijen, bijvoorbeeld 3-4 kilogram. Het is het beste om te kiezen voor middelgrote knollen. Grote aardappelen bevatten 1/3 minder vitamines en voedingsstoffen.
De aardappelschillen moeten goed schillen. Is de schil slecht geschild, dan betekent dit dat de aardappelen nog niet rijp zijn.